Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Ik zal ze Mij op de aarde [50]zaaien, en zal Mij ontfermen over [51]Lo-ruchama; en Ik zal zeggen tot [52]Lo-ammi: [53]Gij zijt Mijn volk; en [54]dat zal zeggen: [55]O, mijn God! 50. Zie Ps.22:31, enz.; Jer.31:27; Matth.13:3; 1 Petr.1:23. 51. Dat is, niet ontfermde; gelijk boven hfdst.1 vs.6. 52. Dat is, niet mijn volk, gelijk boven hfdst.1 vs.9. 53. Hebreeuws, Ammi-atta; dat is, gij zijt mijn volk. 54. Te weten volk. 55. Of, [Gij zijt] mijn God; vergelijk Zach.13:9.